C. considérant que, dans le rapport précité du 15 novembre 2007, le directeur général de l'AIEA, M. El Baradei, note que des progrès ont été réalisés en ce qui concerne la mise en œuvre des garanties de l'AIEA en Iran et que ce pays a fourni plus d'informations sur les phases antérieures de son programme nucléaire; que, néanmoins, M. El Baradei souligne qu'une coopération renforcée est nécessaire pour expliquer l'activité actuelle, en ce compris des traces d'uranium hautement enrichi que des inspecteurs ont trouvées sur des sites nucléaires, et qu'il engage instamment l'Iran à mettre en œuvre au plus tôt le protocole additionnel,
C. overwegende dat Dr. ElBaradei van de IAEA in het bovengenoemde rapport van 15 november 2007 heeft geconstateerd dat vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van IAEA-waarborgen in Iran en dat Iran meer informatie heeft verstrekt over de vroegere aspecten van zijn kernprogramma; overwegende dat hij niettemin heeft onderstreept dat meer samenwerking nodig was om de huidige activiteiten te verklaren, met inbegrip van de sporen hoogverrijkt uranium die inspecteurs in kerninstallaties hebben aangetroffen, en overwegende dat hij bij Iran erop heeft aangedrongen om het bijkomende protocol zo snel mogelijk uit te voeren,