Les points A et B de l'amendement ont pour but d'imposer de plein droit au condamné l'interdiction prévue à l'article 382, § 2, au lieu de la laisser à l'appréciation discrétionnaire des tribunaux, et ce compte tenu de la gravité des faits et de l'importance de la prévention de la récidive.
De punten A en B van dit amendement hebben tot doel het in artikel 382, § 2, bedoelde verbod van rechtswege op te leggen aan de veroordeelde in plaats van het over te laten aan de discretionaire beoordelingsbevoegdheid van de rechtbanken en dit gelet op de ernst van de feiten en het voorkomen van recidive.