La demande de suspension étant postérieure au recours en annulation, l'auditeur au Conseil d'Etat, se référant à l'article 17, § 3, alinéa 1, des lois coordonnées, conclut à l'irrecevabilité manifeste de la demande.
Aangezien de vordering tot schorsing na het beroep tot nietigverklaring is ingesteld, concludeert de auditeur bij de Raad van State, op grond van artikel 17, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten, tot klaarblijkelijke onontvankelijkheid van de vordering.