22. condamne le harcèlement systématique des militants travaillistes par les autorités iraniennes, contraire aux engagements pris par l'Iran au cours de l'examen périodique universel des Nations unies quant au respect des droits sociaux et économiques de ses citoyens et à leur droit à la liberté d'expression; demande instamment aux autorités iraniennes que soient libérés tous les militants travaillistes arrêtés et soit respecté le droit des militants syndicalistes et enseignants à participer à la Journée mondiale du travail (le 1 mai) et à la Journée nationale des enseignants (le 2 mai); demande au gouvernement iranien que soient respectés les droits fondamentaux des travailleurs, tels que définis dans les normes internationales du travai
...[+++]l;
22. veroordeelt de systematische intimidatie van arbeidsactivisten door de Iraanse autoriteiten, die in strijd is met de toezeggingen van Iran tijdens het proces van de universele periodieke toetsing van de Verenigde Naties om de sociale en economische rechten van zijn burgers en hun recht op vrijheid van meningsuiting te eerbiedigen; dringt er bij de Iraanse autoriteiten op aan alle gearresteerde vakbondsactivisten vrij te laten en het recht van arbeidsactivisten en leraren te eerbiedigen om deel te nemen aan de internationale dag van de arbeid (1 mei) en de nationale lerarendag (2 mei); verzoekt de Iraanse regering om de grondrechten van de arbeiders, zoals vastgelegd in de internationale arbeidsnormen, te eerbiedigen;