« Art. 128. — Si la personne disparue est appelée à un partage ou à une succession, le tribunal procède, conformément à l'article 19 du Code judiciaire, à la désignation du notaire chargé de représenter ses intérêts, jusqu'au prononcé du jugement déclaratif de décès».
« Art. 128. — Is de verdwenen persoon betrokken bij een verdeling of een erfenis, dan gaat de rechtbank, overeenkomstig artikel 19 van het Gerechtelijk Wetboek, over tot het aanwijzen van de notaris die zijn belangen moet vertegenwoordigen tot het tijdstip waarop het vonnis houdende verklaring van overlijden wordt uitgesproken».