Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 31 mai 2001 qui a modifié la loi du 13 mai 1999 portant le statut disciplinaire des membres du personnel des services de police, par l'insertion, notamment, de la disposition en cause, que le ministre de l'Intérieur s'était engagé à mener une discussion visant à la modification de la loi du 13 mai 1999 en tenant compte de plusieurs pistes de réflexion, dont l'adaptation des sanctions disciplinaires, la possibilité donnée à l'intéressé d'être entendu oralement, la création d'une procédure d'appel, l'instauration d'un régime de révision des sanctions, la création d'une banque de données de jurisprudence disciplinaire, et enfin l'adaptation de l'article 54 de la loi du 13 mai 1999 en vue de lais
ser une pl ...[+++]us grande latitude à l'autorité disciplinaire supérieure (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1173/001, p. 4).Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 31 mei 2001 waarbij de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten werd gewijzigd door de invoeging van, onder meer, de in het geding zijnde bepaling, blijkt dat de minister van Binnenlandse Zaken zich ertoe verbonden had besprekingen te voeren met het oog op de wijziging van de wet van 13 mei 1999, rekening houdend met verschillende denkpistes, waaronder de aanpassing van de tuchtstraffen, de mogelijkheid die de betrokkene wordt geboden om mondeling te worden gehoord, het instellen van een beroepsprocedure, de invoering van een stelsel voor de herziening van de straffen, de aanmaak van een gegevensbank voor tuchtrechtspraak en, ten slotte, de
...[+++]aanpassing van artikel 54 van de wet van 13 mei 1999 om de hogere tuchtoverheid wat meer bewegingsvrijheid te bieden (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1173/001, p. 4).