IV. - Disposition commune Art. 14. Le membre du personnel qui est démis d'office,
révoqué ou licencié pour faute grave après avoir obtenu l'assistance en justice, conformément aux dispositions du chapitre 2, ou l'indemnisation du dommage à ses biens, conformément aux dispositions du chapitre 3, n'a plus droit à l'assistance en justice ou à l'indemnisation si le motif de démission,
de révocation ou de licenciement est lié à l'action intentée à son enc
...[+++]ontre.
IV. - Gemeenschappelijke bepaling Art. 14. Het personeelslid dat ambtshalve ontslagen, herroepen of afgedankt wordt wegens een grove fout na, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2, de rechtsbijstand of, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, de vergoeding van schade aan zijn goederen te hebben verkregen, heeft geen recht meer op rechtsbijstand of op vergoeding als de reden voor het ontslag, de herroeping of de afdanking verband houdt met de vordering die jegens hem ingesteld wordt.