En effet, si le législateur a eu le souci de privilégier les liens de sang en favorisant, par le biais de l'article 350, § 3, la possibilité d'une adoption par les grands-parents, il n'a cependant pas envisagé la réalité de certaines situations où, pour des raisons culturelles ou sociales, la découverte par les grands-parents de l'existence d'un enfant risque d'être considérée comme une atteinte à l'honneur familial et de provoquer la rupture des liens entre ceux-ci et leur fille, cela au plus grand préjudice de l'enfant.
Ook al heeft de wetgever erop toegezien dat de bloedbanden de voorrang kregen, door de mogelijkheid van adoptie door de grootouders via artikel 350, § 3, in de hand te werken, toch heeft hij geen oog gehad voor bepaalde omstandigheden waarin de ontdekking dat er een kind is, om culturele of sociale redenen kan worden ervaren dreigt te worden als een aantasting van de eer van de familie en tot een breuk kan leiden tussen de grootouders en hun dochter, wat uiteraard het kind allerminst ten goede komt.