Lorsque le contrat a pour objet un droit réel ou un droit d'utilisation d'un immeuble (contrat de vente, de promesse de vente ou de location d'un appartement, par exemple), il est présumé présenter les liens les plus étroits avec la loi de la situation de l'immeuble (art. 4 3).
Als de overeenkomst een zakelijk recht of een recht tot gebruik van een onroerend goed als voorwerp heeft (bijvoorbeeld een koopovereenkomst, de belofte een appartement te verkopen of te verhuren), wordt vermoed dat zij het nauwst verbonden is met het recht van het land waar het goed is gelegen (artikel 4, lid 3).