(2) Dans des circonstances exceptionnelles, telles que l'apparition de maladies infectieuses, des contaminations accidentelles ou des phénomènes naturels, les éleveurs peuvent rencontrer des difficultés pour s'approvisionner en aliments d'origine biologique. Une autorisation doit donc être accordée à titre provisoire et de façon limitée par l'autorité compétente de l'État membre, en vue de l'utilisation d'aliments pour animaux ne provenant pas de l'agriculture biologique.
(2) In uitzonderlijke omstandigheden, zoals de uitbraak van besmettelijke ziekten, onopzettelijke verontreinigingen of natuurverschijnselen, kan het voor veehouders moeilijk zijn zich te voorzien van voeder van biologische oorsprong en moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat een tijdelijke en beperkte machtiging verlenen tot gebruik van voeder dat niet afkomstig is van de biologische landbouw.