4) «véhicule»: tout véhicule à moteur destiné à circuler sur route, pourvu d'au moins quatre roues et ayant une vitesse maximale par construction supérieure à 25 km/h, ainsi que ses remorques, à l'exception des véhicules qui se déplacent sur rails, des machines mobiles et des tracteurs agricoles et forestiers pour autant qu'ils ne dépassent pas 40 km/h lorsqu'ils transportent des marchandises dangereuses;
(4) "voertuig": ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 km/h rijden;