Art. 2. Les armateurs visés à l'article 2, § 1, 2°, de l'arrêté-loi du 7 février 1945 concernant la s
écurité sociale des marins de la marine marchande, sont autorisés à payer les cotisations des marins, calculées sur la base d'un salaire mensuel d'un douzième du montant visé à l'article 7, alinéa 3, de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, applicable pendant l'année civile précédant l'année en cours, à la Caisse de Secours et de Prévoyance en faveur des Marins, et à garder le montant correspondant aux cotisations personnelles, calculées sur la différence entre le
...[+++] salaire limité et le salaire mensuel.Art. 2. De reders, vermeld in artikel 2, § 1, 2°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maa
tschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, worden toegelaten de zeeliedenbijdragen, berekend op basis van een maandloon van een twaalfde van het bedrag, vermeld in artikel 7, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust en overlevingspensioen voor werknemers, van toepassing gedurende het kalenderjaar dat voorafgaat aan het lopende jaar, te betalen aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, en het bedrag dat overeenstemt met de persoonlijke bijdragen, berekend op het versch
...[+++]il tussen het begrensde loon en het maandelijkse loon, te behouden.