Sur ce point, la vision du Conseil d'Etat n'est pas partagée et l'arrêt du 9 février 2011 de la cour du travail de Liège (5 chambre) corrobore d'ailleurs notre point de vue. En effet, ledit arrêt précise : « Le concierge qui, comme en l'espèce, a une obligation de présence sur p
lace, tout en étant dans le même temps chez lui, dans son domicile privé, en compagnie de sa famille, susceptible d'y recevoir des visites comme bon
lui semble, et d'y mener des activités relevant de sa vie privée, ne devant effectuer des prestations que de faç
...[+++]on sporadique, ne peut être considéré comme étant à la disposition de son employeur et par conséquent au travail durant l'entièreté de sa présence obligatoire sur place dans les lieux dont il est le concierge».Op dit vlak wordt de visie van de Raad van State niet gedeeld en wordt aangesloten bij het arrest van 9 februari 2011 van het arbeidshof te Luik (5 kamer) dat stelt : "De huisbewaarder die ter plaatse zoals in dit geval, ertoe gehouden is aanwezig te zijn en tegelijk in dezelfde tijdspanne thuis is, in zijn privé-woning, in het gezelschap van zijn gezin, er om het even w
ie kan ontvangen er activiteiten uit de privé-sfeer kan voeren en slechts sporadisch prestaties moet leveren kan niet beschouwd worden als ter beschikking van zijn werkgever en bijgevolg aan het werk tijdens zijn gehele verplichte aanwezigheid ter plaatse in de lokalen wa
...[+++]arvan hij huisbewaarder is".