Traduction de «Moteur à induction linéaire » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

moteur à induction linéaire à stator déployé | moteur à induction linéaire avec secondaire court mobile
lineaire inductie motor met ontwikkelde stator

moteur à induction linéaire avec primaire court mobile | moteur linéaire à inducteur | moteur linéaire avec primaire court mobile
lineaire inductiemotor met stator in het voertuig

moteur d'induction linéaire monoinducteur | moteur linéaire à simple inducteur | SLIM [Abbr.]
enkelkammotor | enkelzijdige lineaire motor | SLIM [Abbr.]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Les moteurs équipés de turbocompresseurs, de pompes, de turbines ou de dispositifs de suralimentation pour l’induction d’air peuvent libérer des émissions de carter dans l’atmosphère ambiante si les émissions sont ajoutées aux émissions d’échappement (physiquement ou mathématiquement) durant tous les essais d’émissions conformément au paragraphe 6.10 de l’annexe 4 du règlement no 49 de la CEE-ONU».
Motoren die zijn uitgerust met turbocompressoren, pompen, ventilatoren of hogedrukcompressoren voor luchtinductie mogen carteremissies in de omgevingsatmosfeer uitstoten als deze emissies bij alle emissietests bij de uitlaatgasemissies worden opgeteld (fysisch of mathematisch), overeenkomstig punt 6.10 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49”.

Machines électriques tournantes - Partie 12: Caractéristiques de démarrage des moteurs triphasés à induction à cage à une seule vitesse
Rotating electrical machines - Part 12: Starting performance of single-speed three-phase cage induction motors

Applications ferroviaires - Traction électrique - Moteurs à induction linéaires (LIM) du type à primaire court alimentés par des convertisseurs de puissance (1 édition)
Spoorwegen en soortgelijk geleid vervoer - Elektrische tractie - Lineaire inductiemotoren (LIM) met stator in het voertuig gevoed door vermogensomzetters (1e uitgave)

Machines électriques tournantes - Partie 28 : Méthodes d'essai pour la détermination des grandeurs des schémas d'équivalence des circuits pour moteurs à induction à cage basse tension triphasés (2 édition)
Roterende elektrische machines - Deel 28 : Beproevingsmethoden voor het bepalen van de waarden in vervangingsschema's voor met laagspanning gevoede draaistroom-kooiankermotoren (2e uitgave)

Machines électriques tournantes - Partie 30 : Classes de rendement pour les moteurs à induction triphasés à cage, mono vitesse (Code IE) (1 édition)
Roterende elektrische machines - Deel 30 : Rendementklassen driefasige kooiankermotoren met enkele snelheid (IE-code) (1e uitgave)

Si la source d'énergie de la machine est un groupe électrogène ou le secteur, la fréquence du courant d'alimentation, spécifiée par le fabricant, doit être stable à +-1 Hz si la machine est équipée d'un moteur à induction et la tension d'alimentation à +-1 % de la tension nominale si la machine est équipée d'un moteur à collecteur.
Indien de machine op een aggregaat of het elektriciteitsnet wordt aangesloten, dient de door de fabrikant voor de motor opgegeven frequentie van de voedingsspanning bij +-1 Hz stabiel te zijn in het geval van machines met een inductiemotor, en de voedingsspanning bij +-1 % van het nominale voltage in het geval van machines met een collectormotor.

Si la tondeuse est alimentée par accumulateur, il faut s'assurer qu'il est à sa charge maximale. Si la tondeuse est alimentée par un groupe électrogène ou par secteur, la fréquence du courant d'alimentation doit être stabilisée à |m@ 1 Hz,pour les moteurs à induction, et la tension à 1 % de la tension nominale pour les tondeuses à moteur à collecteur.La fréquence, respectivement la tension est spécifiée par le fabricant pour le moteur.
Indien de machine tijdens de proeven door een stroomaggregaat of via het net wordt gevoed, dient de frequentie van de voedingsstroom bij industriemotoren stabiel te zijn tot op |m@ 1 Hz en bij collectormotoren dient de spanning stabiel te zijn tot op 1 % van de nominale spanning. De frequentie respectievelijk spanning van de motor moet door de fabrikant worden aangegeven.

Depuis le 1er janvier 2005, les voitures de société équipées de moteurs à essence, de moteurs diesel et de moteurs LPG, appartenant à des personnes morales et affectées à un usage privé (c'est-à-dire aux déplacements entre le domicile et le lieu de travail et aux déplacements privés proprement dits) sont soumises à un nouveau système forfaitaire et linéaire de cotisations sociales basées sur le taux d'émissions de CO2.
Sinds 1 januari 2005 zijn firmawagens uitgerust met benzinemotoren, dieselmotoren en met lpg-motoren toebehorende aan rechtspersonen en die voor privaat gebruik worden aangewend (dit wil zeggen woon-werkverplaatsingen en eigenlijke privéverplaatsingen) onderworpen aan een nieuw forfaitair en lineair stelsel van sociale bijdragen gebaseerd op het CO²-uitstootgehalte.