Comme il peut s'écouler un certain temps entre la demande d'extradition de l'État requérant et la transmission, par ce dernier, des documents nécessaires par la voie diplomatique, la loi du 15 mars 1874 prévoit une possibilité d'arrestation provisoire de l'étranger, sous certaines conditions et sur la base d'un mandat d'arrêt délivré par un juge d'instruction belge.
Aangezien er tussen het uitleveringsverzoek van de verzoekende Staat en het moment waarop hij de vereiste documenten langs diplomatieke weg overzendt enige tijd kan verstrijken, voorziet de wet van 15 maart 1874 in de mogelijkheid dat de vreemdeling onder bepaalde voorwaarden en op grond van een bevel tot aanhouding verleend door een Belgische onderzoeksrechter voorlopig wordt aangehouden.