À partir du moment où l'État ne remplit plus sa fonction de pourvoyeur de services, lorsqu'il ne paie plus ses employés et quand ceux-ci se financent sur les services qu'ils rendent, la fraude, illégale, devient économiquement intéressante au niveau individuel, tant pour l'employé que pour l'opérateur économique ou le citoyen, qui négocient le prix des services.
Zodra de Staat zijn functie van leverancier van de diensten niet meer vervult, zijn werknemers niet meer betaalt en die laatste zichzelf op extraatjes trakteren via de diensten die zijn aanbieden, wordt illegale fraude economisch interessant op individuele basis, zowel voor de werknemer als voor de economische operator of de burger die onderhandelen over de prijs van de diensten.