Art. 11. § 1. Des individus morts appartenant à une espèce de l'Annexe 1 ou de l'Annexe 2, trouvés en mer ou échoués dans les espaces marins, gardent leur statut d'espèce protégée jusqu'à ce que, le cas échéant et sans préjudice du respect des dispositions du droit international, l'administration les libère pour être détruits; sans autorisation de l'administration il est interdit de transporter ou de partager ces animaux, d'en recueillir les parasites ou les organismes associés.
Art. 11. § 1. Dode exemplaren van een soort van Bijlage 1 of Bijlage 2, die aangetroffen worden op zee of aanspoelen in de zeegebieden, behouden hun statuut van beschermde soort tot ze in voorkomend geval, onverminderd het naleven van de bepalingen van het internationale recht, door het bestuur vrijgegeven worden voor vernietiging; het is verboden om zonder toestemming van het bestuur deze dieren te transporteren of delen, parasieten of geassocieerde organismen ervan te verzamelen.