5.3.3. Toutefois, pour les places assises latérales, autres que les places avant des véhicules de la catégorie N1, indiquées à l'annexe 6 et désignées par le signe Ø, deux ancrages inférieurs sont autorisés lorsqu'il existe entre un siège et la paroi latérale du véhicule la plus proche un passage destiné à permettre aux voyageurs d'accéder à d'autres parties du véhicule.
5.3.3. Met uitzondering van de zitplaatsen vóór mogen de zijzitplaatsen van voertuigen van categorie N1, in bijlage 6 aangegeven met het symbool Ø, voorzien zijn van twee verankeringen onderaan, voor zover er een doorgang tussen een stoel en de dichtstbijzijnde zijwand van het voertuig bestaat waarlangs de inzittenden toegang hebben tot andere delen van het voertuig.