Le Protocole oblige les États à incriminer la corruption active des arbitres nationaux (article 2), la corruption passive des arbitres nationaux (article 3), la corruption active et passive des arbitres étrangers (article 4), la corruption active et passive des jurés nationaux (article 5), la corruption active et passive des jurés étrangers (article 6).
Krachtens het Protocol moeten de Staten actieve omkoping van nationale arbiters (artikel 2), passieve omkoping van nationale arbiters (artikel 3), actieve en passieve omkoping van buitenlandse arbiters (artikel 4), actieve en passieve omkoping van nationale juryleden (artikel 5), alsmede actieve en passieve omkoping van buitenlandse juryleden (artikel 6) strafbaar stellen.