Art. 2. Les mineurs qui, conformément à la loi du 1 mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction, pourraient être placés dans un centre, visé par l'arrêté royal du 1 mars 2002 portant création d'un Centre pour le placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction, peuvent être placés dans le centre visé à l'article 1 si, au moment dudit placement, les conditions suivantes sont remplies :
Art. 2. De minderjarigen, die overeenkomstig de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, geplaatst kunnen worden in een centrum, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 1 maart 2002 tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, kunnen worden opgenomen in het in artikel 1 bedoelde centrum indien, op het ogenblik van voormelde plaatsing, aan volgende voorwaarden is voldaan :