Le ministre de la Justice établit, au 1 juillet de chaque année, sur la proposition du Bureau fédéral du Plan, deux tables, l'une pour les hommes et l'autre pour les femmes, qui permettent de calculer le montant du capital ou de la valeur capitalisée de la rente viagère selon le mode prévu à l'alinéa 3.
De minister van Justitie bepaalt jaarlijks op 1 juli, op voorstel van het Federaal Planbureau, twee tabellen, een voor mannen en een voor vrouwen, die toelaten om het bedrag van het kapitaal of de gekapitaliseerde waarde van de lijfrente te berekenen op de wijze zoals voorgeschreven in het derde lid.