2.2. Au cours d'un premier essai, la commande de direction est orientée de telle façon que le rayon le plus rigide se trouve au droit de l'emplacement du point de contact du bloc d'essai ; si la commande de direction est un volant, l'essai est répété de telle façon que la partie la plus flexible du cercle du volant se trouve au droit dudit point de contact.
2.2. Bij een eerste proef wordt de bedieningsinrichting zodanig gedraaid dat de sterkste spaak zich bevindt tegenover de plaats van het punt van contact met het proefblok ; indien de bedieningsinrichting een stuurwiel is wordt de proef zodanig herhaald dat het meest buigzame deel van de omtrek van het stuurwiel zich bevindt tegenover dit contactpunt.