Les agents de police ayant un brevet pour l'accession au cadre de base peuvent, avant le début de la formation de base, postuler un emploi du cadre de base conformément aux règles de la mobilité visées à la partie VI, titre II, chapitre II. Par dérogation à l'article VI. II.25, alinéa 1, l'agent de police ayant ainsi obtenu un emploi, exerce cet emploi à partir de la date visée à l'article V. II.2, § 2.
De agenten van politie met een brevet voor overgang naar het basiskader kunnen, voor de aanvang van de basisopleiding, overeenkomstig de regeling inzake mobiliteit bedoeld in deel VI, titel II, hoofdstuk II, postuleren voor een betrekking van het basiskader. De agent van politie die aldus een betrekking kreeg toegewezen, neemt die betrekking, in afwijking van artikel VI. II.25, eerste lid, op de in artikel V. II.2, § 2, bedoelde datum op.