En vertu de l'article 3 du titre préliminaire du Code de procédure pénale, l'exercice de l'action civile devant les juridictions pénales tend à la réparation du dommage privé causé par une infraction et n'appartient dès lors qu'à celui qui a été directement lésé par cette infraction dont il a souffert dans sa personne, dans ses biens ou dans son honneur (Cass., 20 octobre 2010, Pas., 2010, n° 613).
Krachtens artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering strekt de burgerlijke rechtsvordering voor de strafgerechten tot vergoeding van de door een misdrijf veroorzaakte eigen schade en kan zij dus alleen worden ingesteld door degene die rechtstreeks werd benadeeld door dat misdrijf, waardoor hij in zijn persoon, zijn goederen of zijn eer heeft geleden (Cass., 20 oktober 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 613).