L'alinéa 3 reprend l'idée formulée à l'actuel article 1218, alinéa 3, du Code judiciaire, en ce qu'il prévoit que le notaire-liquidateur informe, d'un même contexte, les parties qu'il sera procédé tant en leur absence qu'en leur présence à l'attribution des lots, le cas échéant par tirage au sort (à défaut de contredits quant à l'état liquidatif), ou à l'établissement du procès-verbal des litiges ou difficultés visé à l'article 1223, § 3, du Code judiciaire (en cas de contredits valablement formulés).
Het derde lid herneemt de idee uitgedrukt in het huidige artikel 1218, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek in die zin dat het bepaalt dat de notaris-vereffenaar in zijn aanmaning de partijen waarschuwt dat zowel in hun afwezigheid als in hun aanwezigheid tot de toewijzing van de loten, gebeurlijk bij loting, zal worden overgegaan (bij gebrek aan bezwaren tegen de staat van vereffening), of tot de opstelling van een proces-verbaal van geschillen en moeilijkheden bedoeld in artikel 1223, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek (in geval van geldig geformuleerde bezwaren).