2. Chaque État partie adopte les mesures nécessaires pour que les produits chimiques toxiques et leurs précurseurs ne soient mis au point, fabriqués, acquis d'une autre manière, conservés, transférés ou utilisés sur son territoire ou en tout autre lieu placé sous sa juridiction ou son contrôle qu'à des fins non interdites par la présente Convention.
2. Elke Staat die Partij is bij dit Verdrag neemt de nodige maatregelen om te waarborgen dat giftige stoffen en hun voorlopers op zijn grondgebied of op een andere plaats onder zijn rechtsmacht of toezicht slechts worden ontwikkeld, geproduceerd, anderszins verworven, in bezit gehouden, overgedragen of gebruikt voor ingevolge dit Verdrag niet verboden doeleinden.