Art. 82. § 1. Pour l'enseignement des cours généraux, nul ne peut exercer la fonction de professeur s'il n'est porteur d'un diplôme de docteur, de licencié conféré conformément aux dispositions du décret du 5 septembre 1994 relatif au régime des études universitaires et des grades académiques ou d'ingénieur industriel ou d'architecte ou d'un titre de niveau universitaire délivré par une haute école organisée ou subventionnée ou d'un titre dont le porteur a obtenu l'assimilation à un tel diplôme.
Art. 82. § 1. Voor het onderwijs betreffende de algemene vakken, kan niemand het ambt van (hoog)leraar uitoefenen indien hij geen houder is van een diploma van doctor, licentiaat toegekend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, of industrieel ingenieur of architect, of van een bekwaamheidsbewijs van universitair niveau uitgereikt door een georganiseerde of gesubsidieerde hogeschool of van een bekwaamheidsbewijs waarvan de houder de gelijkstelling met een dergelijk diploma heeft behaald.