favoriser l'échange de bonnes pratiques entre les États membres, y compris l'encouragement et la mise en œuvre effective de programmes de retour volontaire se substituant au retour forcé; mettre à profit les occasions de renforcer la coopération concrète entre les États membres et des pays tiers concernés, des organisations internationales et non gouvernementales, lorsque les États membres l'estiment approprié, notamment par des projets et des actions de recherche et d'évaluation conjoints; et tirer parti au maximum pour ce qui précède des possibilités de financement existant dans le cadre des programmes communautaire appropriés".
de uitwisseling te vergemakkelijken van beste praktijken tussen de lidstaten, met inbegrip van de bevordering en de doeltreffende uitvoering van vrijwillige-terugkeerprogramma's als geschikt alternatief voor gedwongen terugkeer; na te gaan hoe de praktische samenwerking tussen de lidstaten en de betrokken derde landen, internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties kan worden versterkt, waar de lidstaten zulks passend achten, mede via gezamenlijke projecten, gezamenlijk onderzoek en gezamenlijke beoordeling; en de mogelijkheden die worden geboden in het kader van passende financieringsprogramma's van de Gemeenschap ter ondersteuning van de bovenstaande punten, optimaal te benutten".