Puisque, suite à l'annulation partielle de la Cour d'arbitrage de l'article 196, § 2, introduit par la loi du 24 décembre 2002 et à la loi subséquente du 31 juillet 2004, toutes les petites sociétés au sens du Code des sociétés sont dispensées de l'obligation de proratiser leurs amortissements, il apparaît très clairement que la proposition de loi entraînerait en fait une extension du système de proratisation obligatoire, et par conséquent une augmentation des recettes de l'État, en raison des deux critères d'exclusion introduits dans la définition de la PME.
Ten gevolge van de gedeeltelijke vernietiging door het Arbitragehof van artikel 196, § 2, ingevoegd door de wet van 24 december 2002 en de daaropvolgende wet van 31 juli 2004 zijn alle kleine ondernemingen in de zin van het Wetboek van vennootschappen vrijgesteld van de verplichting om hun afschrijvingen pro rata temporis te boeken. Derhalve blijkt heel duidelijk dat het wetsvoorstel in feite het systeem van de verplichte boeking pro rata temporis zou uitbreiden en bijgevolg de ontvangsten van de Staat zou doen toenemen wegens de twee uitsluitingscriteria die in de definitie van een KMO worden ingebouwd.