Art. 17. Lors du transport protégé catégorie 6 pour autant que les agents de gardiennage ont accès au valeurs, et, pour autant que le point d'arrêt ne comporte pas de zone protégée, lors du transport protégé catégories 2 et 3, un agent de gardiennage évalue, préalablement au chargement et au déchargement, le risque trottoir sur toute la longueur du trottoir.
Art. 17. Bij het beveiligd vervoer categorie 6 voorzover de bewakingsagenten toegang hebben tot de waarden, en, voorzover het stoppunt geen beveiligde zone omvat, tevens bij het beveiligd vervoer categorie 2 en 3, evalueert een bewakingsagent voorafgaand aan het in- en uitladen, het stoeprisico voor de gehele stoepafstand.