La Cour de justice a jugé que cette notion de « temps de travail » doit « être appréhendée
par opposition à la période de repos, ces deux notions étant exclusives l'une de l'autre » (CJUE, 3 octobre 2000, C-303/98, Simap, point 47; Jaeger, précité, point 48; Dellas e.a., précité, point 42; Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras (CC.OO.), précité, point 25) et que les directives « ne prévoi [en]t pas de catégorie intermédiaire entre les périodes de travail et celles de repos » (CJUE, Dellas e.a., précité, point 43; Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras (CC.OO.), précité, point 26)
...[+++].
Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat dat begrip « arbeidstijd » moet staan « tegenover de rusttijd [...], welke twee begrippen elkaar uitsluiten » (HvJ, 3 oktober 2000, C-303/98, Simap, punt 47; Jaeger, voormeld, punt 48; Dellas e.a., voormeld, punt 42; Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras (CC.OO.), voormeld, punt 25) en dat de richtlijnen « niet voorzie [n] in een tussencategorie tussen arbeidstijden en rusttijden » (HvJ, Dellas e.a., voormeld, punt 43; Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras (CC.OO.), voormeld, punt 26).