En appliquant le quota maximal de 12 p.c., par ressort, au nombre total des magistrats composant le cadre du personnel des juridictions déterminées par la loi visée à l'article 186, alinéa 5, du Code judiciaire, le législateur a pris une mesure qui est conforme à l'objectif qu'il poursuit : « la magistrature doit avoir un visage pluriel et les différentes tranches d'âge doivent y être représentées » (Doc. parl., Sénat, 2004-2005, n° 3-976/4, p. 33).
Door per rechtsgebied het maximumquotum van 12 pct. toe te passen op het totale aantal magistraten die de personeelsformatie vormen van de rechtscolleges vastgesteld in de wet bedoeld in artikel 186, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, heeft de wetgever een maatregel genomen die in overeenstemming is met de door hem nagestreefde doelstelling : « de magistratuur moet een veelzijdig aangezicht hebben en alle leeftijden moeten erin vertegenwoordigd zijn » (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-976/4, p. 33).