« § 4 bis. Les contrats concédant ou ayant concédé des droits de jouissance ou des droits réels en vue de l'installation de stations de base ou d'éléments de stations de base, peuvent être rompus unilatéralement sans dédommagement et nonobstant toute clause contraire, par le concédant du droit en question lorsque la station de base ou des éléments de celle-ci ne satisfont plus aux normes de rayonnement établies ou à établir par l'autorité compétente».
« § 4 bis. De overeenkomsten waarbij genotsrechten of zakelijke rechten zijn of worden verleend voor de installatie van basisstations of onderdelen van basisstations kunnen door de verlener van het bedoelde recht eenzijdig worden verbroken zonder een recht op schadevergoeding en niettegenstaande elk andersluidend beding indien het basisstation of onderdelen ervan niet langer voldoen aan door de bevoegde overheid uitgevaardigde of uit te vaardigen stralingsnormen».