93. rappelle qu'au stade de l'élaboration de l'état prévisionnel et de la conciliation entre sa commission des budgets et le Bureau, le montant de 1 200 000 EUR initialement envisagé pour financer la décision prise par ce dernier d'introduire une indemnité pour les titulaires de fonctions a été ramené à 400 000 EUR; rappelle en outre que les dépenses liées à cette indemnité accordée aux titulaires de fonctions peuvent être remboursées sur présentation des différentes pièces justificatives à l'appui de ces coûts; souligne que d'autres augmentations de crédits par rapport à l'exercice 2010 sont essentiel
lement destinées au renouvellement du stock ...[+++] d'articles de représentation pour les services du protocole; estime que, si ce
stock est renouvelé cette année, les dépenses consacrées à ce poste pourront vraisemblabl
ement être réduites dans les années à venir; souligne qu'il faut faire preuve de prudence budgétaire en ce qui concerne les demandes de missions entre les lieux de travail du Parlement et les autres missions ainsi que d'une modération extrême en matière de frais de représentation en cette période de crise économique; se félicite dès lors grandement que ces dépenses soient réduites dans le courant de l'exercice par rapport aux besoins initialement prévus;
93. herinnert eraan dat het oorspronkelijke bedrag van 1,2 miljoen EUR dat voorzien was voor de financiering van het besluit van het Bureau tot invoering van een ambtsvergoeding, in het stadium van de raming en van het overleg tussen de Begrotingscommissie en het Bureau was teruggebracht tot 400 000 EUR; herinnert er vervolgens aan dat uitg
aven in verband met deze ambtsvergoeding alleen kunnen worden vergoed indien er bewijsstukken worden overgelegd die die uitgaven volledig rechtvaardigen; wijst erop dat andere verhogingen in vergelijking met het begrotingsjaar 2010 hoofdzakelijk te maken hebben met de voorraad representatie-artikelen
...[+++] voor de Protocoldienst; is van mening dat de uitgaven voor deze post waarschijnlijk in de komende jaren kunnen worden verlaagd als de voorraad dit jaar wordt vernieuwd; wijst op de noodzaak van een voorzichtig begrotingsbeleid ten aanzien van aanvragen voor dienstreizen tussen en buiten de vergaderplaatsen van het Parlement en andere dienstreizen, alsook van de grootst mogelijke zelfdiscipline met betrekking tot uitgaven voor representatie in deze tijden van economische crisis; zou het derhalve ten zeerste toejuichen als de uitgaven in de loop van het jaar lager zouden zijn dan de oorspronkelijk geraamde behoeften;