1° prendre les déci
sions relatives aux congés annuels de vacances,
aux congés exceptionnels et de circonstances, aux congés parentaux, aux congés impérieux d'ordre familial, aux mises en
disponibilité pour convenances personnelles, aux congés pour interruption de la carrière professionnelle, au régime de travail partiel, aux absences pour convenances personnelles, à la semaine volontaire de quatre jours, aux départs anticipés à mi-
...[+++]temps et aux congés de citoyenneté;
1° de beslissingen te treffen in verband met het jaarlijks vakantieverlof, de uitzonderlijke en de omstandigheidsverloven, de ouderschapsverloven, de dwingende verloven om familiale redenen, de indisponibiliteitsstellingen om persoonlijke redenen, de verloven voor loopbaanonderbreking, de deeltijdse arbeidsregeling, de afwezigheden om persoonlijke redenen, de vrijwillige vierdagenwerkweek, de halftijdse vervroegde uittredingen en de burgerschapsverloven;