Exécution d'un ou plusieurs piquages sim
ples, sur une face, tels que les coutures à plat et les coutures droites ou légèrement incurvées avec des piquages ou des fréquences plutôt longs, par exemple pour : - Des vêtements : la préparation de certaines pièces en brodant, garnissant de passements, surfilant ou passepoilant les pi
èces découpées; la réalisation de coutures droites ou légèrement incurvées (par ex. couture latérale, entrejambe, manches longues, etc.); la ferme
...[+++]ture par piquage de pièces dotées de coutures de "sécurité"; la couture de pinces, fronces, rubans, renforts, fils de fronce, élastiques, points croisés, étiquettes, etc. - Des sous-vêtements : par exemple la couture de tunnels pour la pose de baleines, la couture de renforts, de crochets ou de bretelles; la couture de tissu sur de la mousse ou un entoilage, etc. - D'autres articles de confection : broderie, garniture de passement; couture de lés, tirettes, cordons, rubans, fronces, crochets, anneaux, entoilages, bandes de renfort, rubans de fronce, boucles, clips, etc.Uitvoeren van één of enkele eenvoudige, eenzijdige st
ikbewerkingen zoals plat stikken en samenstikken van rechte en lichtgebogen naden met eerder lange stikbewerkingen of frequenties; bij wijze van voorbeelden voor : - bovenkledij : voorbereiden van bepaalde onderdelen door het afzomen of omboorden, overlocken of afbiezen van gesneden onderdelen; het aan elkaar stikken van rechte of licht geboven naden (bijvoorbeeld zijnaden, tussenbeennaad, lange mouwnaden, enz.), dichtstikken of extra vast stikken van naden of onderdelen met een "safety"steek, stikken van nepen of plooien, opstikken van linten of verstevigingen, instikken van fronsdr
...[+++]aden of elastiek, opstikken van fronslint, stikken van een siersteek, opstikken van etiketten en andere; - onderkledij : bijvoorbeeld stikken van tunnels voor inbrengen van baleinen, stikken van verstevigingen, aanstikken van haken of bretellen, stoffen vaststikken op mousse of vlies, enz.; - andere geconfectioneerde artikelen : afzomen of omboorden, aan elkaar stikken van panden; instikken van ritsen, koorden, linten of plooien; vaststikken van haken of ringen, opstikken van vlies, verstevigingsbanden, fronslint, stikken van riempjes of kleppen en dergelijke.