Tant qu’il n’y a pas réciprocité en matière d’exemption de visa entre l’un des pays tiers figurant à l’annexe II et l’un des États membres, la Commission fait rapport au Parlement européen et au Conseil avant le 1er juillet de chaque année paire sur la situation de non-réciprocité et présente, le cas échéant, des propositions appropriées».
Zolang er tussen een lidstaat en een derde land dat voorkomt op de lijst van bijlage II geen wederkerigheid inzake visumvrijstelling blijft bestaan, brengt de Commissie vóór 1 juli van elk even jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de niet-wederkerigheidssituatie en dient zij in voorkomend geval passende voorstellen in”.