2. Les États membres peuvent exiger, pour le dispositif limiteur de vitesse des véhicules immatriculés sur leur territoire et affectés exclusivement au transport de marchandises dangereuses, un réglage tel que ces véhicules ne puissent pas dépasser une vitesse maximale déterminée, même inférieure à 90 kilomètres heure".
2. De lidstaten mogen voor de snelheidsbegrenzer van voertuigen die op hun grondgebied zijn geregistreerd en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen, een afstelling eisen die ervoor zorgt dat deze voertuigen een bepaalde maximumsnelheid van zelfs minder dan 90 kilometer per uur niet kunnen overschrijden".