Pour assurer la confiscation des instruments et des produits du crime, la Convention prévoit, à la section 4 du chapitre III, principalement deux formes de coopération internationale, à savoir l'exécution par l'État requis d'une décision de confiscation rendue à l'étranger et, en second lieu, l'ouverture par l'État requis, à la demande d'un autre État, de procédures internes aboutissant à une confiscation.
Om de verbeurdverklaring van de instrumenten en de opbrengsten van de misdaad te verzekeren, voorziet het verdrag bij afdeling 4 van hoofdstuk III hoofdzakelijk in twee vormen van internationale samenwerking, namelijk de tenuitvoerlegging door de aangezochte Staat van een in het buitenland gewezen beslissing van verbeurdverklaring, en in de tweede plaats de opening door de aangezochte Staat, op verzoek van een andere Staat, van interne procedures die tot een verbeurdverklaring moeten leiden.