1° les plus-values de cessation visées à l'article 28, alinéa 1er, 1°, et à l'article 228, § 2, 5°, pour autant qu'elles répondent aux conditions prévues à l'article 46, § 1er, alinéa 1er, 2°, et alinéa 2, et que les biens apportés restent affectés au siège social d'une société intra-européenne ou dans un établissement étranger d'une société intra-européenne établi dans un autre Etat membre de l'Union européenne ou un autre Etat membre de l'Espace économique européen ayant avec la Belgique une convention applicable prévoyant une assistance mutuelle au recouvrement;
1° de in artikel 28, eerste lid, 1°, en artikel 228, § 2, 5°, bedoelde stopzettingsmeerwaarden, voor zover aan de voorwaarden van artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, wordt voldaan en voor zover de ingebrachte goederen aangewend blijven op de maatschappelijke zetel van een intra-Europese vennootschap of binnen een buitenlandse inrichting van een intra-Europese vennootschap gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte waarmee België een van toepassing zijnde overeenkomst heeft die in wederzijdse invorderingsbijstand voorziet;