Art. 47. 1° Le demandeur ou le titulaire d'un certificat médical de classe 2 ne doit pas présenter d'anomalie fonctionnelle des oreilles, du nez, des sinus ou de la gorge (y compris la cavité buccale, les dents et le larynx), ni aucune affection pathologique évolutive, congénitale ou acquise, aiguë ou chronique, ni aucune séquelle chirurgicale ou traumatique de nature à retentir sur l'exercice en toute sécurité des privilèges de la licence demandée.
Art. 47. 1° De aanvrager of houder van een medisch attest van klasse 2 mag geen functionele anomalie vertonen van de oren, de neus, de sinussen of de keel (met inbegrip van de mondholte, tanden en larynx) noch een evolutieve pathologische aandoening, aangeboren of verworven, acuut of chronisch, noch enige nasleep van een heelkundige ingreep of van een trauma die een weerslag heeft op het volledig veilig uitoefenen van de voorrechten van de aangevraagde vergunning.