Sans préjudice des § 3 et 4, une provision complémentaire est constituée: 1° lorsque le taux d'intérêt technique utilisé pour le calcul des provisions visées au § 3 excède 80 % du taux d'intérêt moyen sur les cinq dernières années des OLO à 10 ans de plus de 0,1 %; 2° lorsque les tables de mortalité utilisées pour le calcul des provisions diffèrent de celles mentionnées au § 7, alinéa 2, 2° de la présente disposition.
Onverminderd §§ 3 en 4, wordt bovendien een aanvullende voorziening gevormd: 1° wanneer de technische rentevoet die wordt gebruikt voor de berekening van de in § 3 bedoelde voorzieningen, 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op tien jaar met meer dan 0,1 % overschrijdt; 2° wanneer de sterftetafels die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen, verschillen van die welke zijn vermeld in § 7, tweede lid, 2° van deze bepaling.