Cette marge de politique fiscale présente, en vue du maintien de l'Union économique et monétaire, une tension de 3,25% vers le haut et de 3,25% vers le bas des recettes totales et ce à partir du 1 janvier 2001 et de 6,75% vers le haut et vers le bas à partir du 1 janvier 2004, ce qui permettra de facto aux entités fédérées de mener une politique fiscale propre sans toucher naturellement à la progressivité.
Deze fiscale beleidsruimte heeft met het oog op het instandhouden van de Economische en Monetaire Unie een bandbreedte van 3,25% naar boven en 3,25% naar beneden en dit vanaf 1 januari 2001 en 6,75% naar boven en 6,75% naar beneden vanaf 1 januari 2004, waardoor de deelgebieden de facto, zonder aan de natuurlijke progressiviteit te raken, een eigen fiscaal beleid kunnen voeren.