Art. 5. La présentation de carcasse lors du pesage de bovins abattus qui n'ont pas plus de huit mois est, l'animal abattu, après le dépouillement et la saignée, éviscéré, sans le foie, les organes sexuels, la mamelle et la graisse mammaire, la tête et les extrémités des membres, coupés respectivement au niveau de l'articulation carpienne ou tarsienne, avec la queue, les rognons et la graisse de rognons.
Art. 5. De karkaspresentatie bij weging van de geslachte runderen die niet ouder zijn dan acht maanden, is het geslachte dier, na het villen en het uitbloeden, ontdaan van de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.