Traduction de «Virus de l'enroulement » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

virus de l'enroulement
bladrolvirus

conducteur de machine de moulage par enroulement filamentaire | technicien enroulement filamentaire | conducteur de machine de moulage par enroulement filamentaire/conductrice de machine de moulage par enroulement filamentaire | conductrice de machine de moulage par enroulement filamentaire
bediener draadwikkelmachine | bediener kabelwikkelmachine glasvezel | operator draadwikkelmachine | operator kabelwikkelmachine glasvezel

wagon à toit enroulable | wagon à toit ouvrant enroulable | wagon à toiture enroulable | wagon à toiture ouvrante enroulable
roldakwagen

machine gearless à double enroulement | machine sans réducteur à double enroulement
machine met direkte aandrijving en dubbele omvatting

installer un programme anti-virus | installer un anti-virus | installer un logiciel anti-virus
antivirusprogramma implementeren | antivirussoftware implementeren | antivirusprogramma installeren | antivirussoftware installeren

enrouler des fils autour de bobines
garen op spoelen draaien

enroulement
wikkeling

rapport d'enroulement
oprolverhouding

Myocardite:grippale (aiguë):virus aviaire identifié (J09+) | autre virus identifié (J10.8+) | virus non identifié (J11.8+) | ourlienne (B26.8+)
myocarditis (acuut) door influenza virus, geïdentificeerd (J09, J10.8, J11.8) | myocarditis bij bof (B26.8)

isolat du virus
isolaat van het virus

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Le virus de l'enroulement (PLRV) est systématiquement testé sur les plants issus de parcelles ayant présenté une infection par l'enroulement au contrôle sur pied.
De test op bladrol (PLRV) gebeurt systematisch op pootgoed van percelen waarop bij de veldkeuring bladrol is vastgesteld.

CHAPITRE 2. - Dispositions applicables aux plants de pommes de terres prébase Art. 3. § 1 . Les plants de pommes de terre prébase remplissent les conditions minimales suivantes : 1° ils sont issus de plantes mères exemptes des organismes nuisibles suivants: Pectobacterium spp., Dickeya spp., virus de l'enroulement de la pomme de terre, virus A de la pomme de terre, virus M de la pomme de terre, virus S de la pomme de terre, virus X de la pomme de terre et virus Y de la pomme de terre ; 2° ils sont dépourvus des symptômes de jambe noire; 3° le nombre de plantes non conformes à la variété et celui de plantes de variétés étrangères ne dépassent pas, au total, 0,01 % ; 4° dans la descendance directe, le nombre de plantes présentant des symptômes de viroses ne dépasse pas 0,5 % ; 5° le nombre de plantes présentant des symptômes de mosaïque ou des symptômes causés par le virus de l'enroulement ne dépasse pas 0,1 % ; 6° le nombre maximal de générations en champ est de quatre.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen van toepassing op prebasispootgoed van aardappelen Art. 3. § 1. Prebasispootgoed van aardappelen voldoet aan de volgende minimumeisen : 1° het is afkomstig van moederplanten die vrij zijn van de volgende schadelijke organismen : Pectobacterium spp., Dickeya spp., het aardappelbladrolvirus en de aardappelvirussen A, M, S, X en Y ; 2° het vertoont geen symptomen van zwartbenigheid ; 3° het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,01%; 4° in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 0,5% ; 5° het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 0,1% ; 6° het maximumaantal veldgeneraties is vier.

Art. 3. § 1 . Les plants de pommes de terre prébase doivent remplir les exigences minimales suivantes : 1° ils sont issus de plantes mères exemptes des organismes nuisibles suivants : Pectobacterium spp., Dickeya spp., le virus de l'enroulement de la pomme de terre et les virus A, M, S, X et Y de la pomme de terre ; 2° ils sont dépourvus des symptômes de jambe noire ; 3° le nombre de plantes non conformes à la variété et celui de plantes de variétés étrangères ne dépassent pas, au total, 0,01 % ; 4° dans la descendance directe, le nombre de plantes présentant des symptômes de viroses ne dépasse pas 0,5 % ; 5° le nombre de plantes présentant des symptômes de mosaïque ou des symptômes causés par le virus de l'enroulement ne dépasse pas 0,1 % ; 6° le nombre maximal de générations en champ est de quatre.
Art. 3. § 1. Prebasispootgoed van aardappelen moet aan de volgende minimumeisen voldoen: 1° het is afkomstig van moederplanten die vrij zijn van de volgende schadelijke organismen: Pectobacterium spp., Dickeya spp., het aardappelbladrolvirus en de aardappelvirussen A, M, S, X en Y; 2° het vertoont geen symptomen van zwartbenigheid; 3° het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,01 %; 4° in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 0,5 %; 5° het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 0,1 %; 6° het maximumaantal veldgeneraties is vier.

Virus à examiner : Enroulement (PLRV) Virus A (PVA) Virus M (PVM) Virus S (PVS) Virus X (PVX) Virus Y (PVY)
Te onderzoeken virussen : Bladrol (PLRV) Virus A (PVA) Virus M (PVM) Virus S (PVS) Virus X (PVX) Virus Y (PVY)

Virus de l'enroulement apical de la betterave (souches non européennes)
Beet curly top virus (niet-Europese isolaten)

(g) Isolats non européens des virus A, M, S, V, X et Y (y compris Y o, Y n et Y e), ainsi que du virus de l'enroulement foliaire de la pomme de terre
(g) Niet-Europese isolaten van de aardappelvirussen A, M, S, V, X en Y (inclusief Y o , Y n en Y e ); en Potato leafroll virus