Pour l'application de la présente section 3.4, il faut entendre par : 1° producteur de pneus en caoutchouc : toute p
ersonne physique ou morale qui produit des pneus en caoutchouc et les met sur le marché en Région flamande; 2° importateur : toute personne physique ou morale, autre que le producteur, qui importe des pneus en caoutchouc et les met sur le marché en Région flamande; 3° intermédiaire : toute personne physique ou morale qui distribue des pneus en caoutchouc à un ou plusieurs vendeurs finaux pour le compte d'un ou plusieurs producteurs ou importateurs; 4° vendeur final : toute personne physique ou morale qui, en Région
flamande, ...[+++] offre en vente au consommateur des pneus en caoutchouc. 5° véhicule : tout véhicule à moteur pourvu de carrosserie ou non et de quatre roues au moins, destiné à la circulation routière en vue du transport de personnes, le nombre de places assises étant limité à huit, à l'exclusion de celle du chauffeur, (catégorie M1) ou du transport de biens totalisant une masse de 3,5 tonne au maximum (catégorie N1); 6° motocycle : tout véhicule moteur à deux roues, pourvu d'un side-car ou non, destiné à la circulation routière dont la vitesse maximale déterminée par la construction est plus de 50 km par heure; 7° pneu en caoutchouc : tout pneu de voiture, d'autobus, de camion pour le transport de biens avec une masse maximale de plus de 3,5 tonnes, de motocycle, de tracteur agricole, de machine agricole et d'engin pour travaux publics; 8° pneu usagé : tout pneu que le détenteur n'utilise plus ou ne peut plus utiliser conformément à sa destination initiale et dont il se défait ou dont il a l'intention ou l'obligation de se défaire.Voor de toepassing van deze afdeling 3.4 wordt verstaan onder : 1° rubberbandenproducent : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die rubberbanden produc
eert en op de markt brengt in het Vlaamse Gewest; 2° invoerder : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, andere dan de producent, die rubberbanden invoert en op de markt brengt in het Vlaamse Gewest; 3° tussenhandelaar : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor rekening van één of meer producenten of invoerders rubberbanden verdeelt aan één of meerdere eindverkopers; 4° eindverkoper : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het Vlaamse Gewest rubberban
...[+++]den te koop aanbiedt aan de consument; 5° voertuig : ieder motorvoertuig met of zonder carrosserie, op ten minste vier wielen, bestemd om aan het wegverkeer deel te nemen en bestemd voor het vervoer van personen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, (categorie M1) of voor het vervoer van goederen met een maximum massa van ten hoogste 3,5 ton (categorie N1); 6° motorrijwiel : ieder voertuig op twee wielen, al dan niet met zijspan, voorzien van een motor, bestemd om aan het wegverkeer deel te nemen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 50 km per uur; 7° rubberband : een band van voertuigen, van autobussen, van lastwagens voor het vervoer van goederen met een maximum massa van meer dan 3,5 ton, motorrijwielen alsook van landbouwtractoren, landbouwmachines en toestellen voor openbare werken; 8° afvalband : elke rubberband die door de houder ervan niet meer gebruikt wordt of kan worden overeenkomstig zijn oorspronkelijke bestemming en waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.