En effet, selon une large majorité de la doctrine, l'article 7, alinéa 1 précité consacre une règle de compétence universelle autonome, la recevabilité des poursuites n'étant pas liée à la présence, sur le territoire belge, de la personne présumée coupable des infractions visées par la loi du 16 juin 1993.
Volgens verreweg de meeste rechtsgeleerden bekrachtigt het voormelde artikel 7, eerste lid, een regel van autonome universele bevoegdheid, waarbij de ontvankelijkheid van de vervolgingen niet afhankelijk is van de vraag of de vermoedelijke dader van misdrijven genoemd in de voormelde wet van 16 juni 1993 zich op het Belgische grondgebied bevindt.