Traduction de «Wagon à toit et parois latérales coulissants » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

wagon à toit et parois latérales coulissants
schuifdakwagen met schuifbare zijwanden | schuifwandwagen met schuifdak

wagon à toit ouvrant coulissant
schuifdakwagen

wagon à toit coulissant
schuifdakwagen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

“véhicule dépourvu de carrosserie”: un véhicule dont le compartiment passager n'est pas délimité par au moins quatre des caractéristiques suivantes: pare-brise, plancher, toit et parois latérales ou arrière ou portières;
Onder „voertuig zonder carrosserie” wordt verstaan een voertuig waarvan de passagiersruimte niet door ten minste vier van de volgende elementen wordt begrensd: voorruit, vloer, dak en zij- en achterwanden of -deuren.

“véhicule muni d'une carrosserie”: un véhicule dont le compartiment passager est ou peut être délimité par au moins quatre des éléments suivants: pare-brise, plancher, toit et parois latérales ou arrière ou portières».
Onder „voertuig met carrosserie” wordt verstaan een voertuig waarvan de passagiersruimte door ten minste vier van de volgende elementen wordt of kan worden begrensd: voorruit, vloer, dak en zij- en achterwanden of -deuren”.

«Au sens du présent chapitre, on entend par “véhicule muni d'une carrosserie” un véhicule dont le compartiment passager est ou peut être délimité par au moins quatre des éléments suivants: pare-brise, plancher, toit, parois latérales ou arrière ou portières».
„Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder „voertuig met carrosserie” verstaan een voertuig waarvan de passagiersruimte door ten minste vier van de volgende elementen wordt of kan worden begrensd: voorruit, vloer, dak en zij- en achterwanden of -deuren”.

2.7. «habitacle»: l'espace destiné aux occupants, délimité par le toit, le plancher, les parois latérales, les portes, les vitres extérieures, la cloison avant et le plan de la cloison du compartiment arrière ou le plan d'appui du dossier du siège arrière;
2.7". passagiersruimte": het gedeelte van het voertuig dat bestemd is voor de inzittenden, afgebakend door dak, vloer, zijwanden, deuren, ruiten aan de buitenzijde van het voertuig, schutbord aan de voorzijde en het vlak van het schutbord aan de achterzijde of het vlak door de rugleuning van de achterste zitplaats;

2.3. «habitacle», l'espace destiné aux occupants et délimité par le toit, le plancher, les parois latérales, les portes, les fenêtres, la cloison avant et le plan de la cloison du compartiment arrière ou le plan d'appui du dossier du siège arrière;
2.3". passagiersruimte" het gedeelte van het voertuig dat bestemd is voor de inzittenden, afgebakend door dak, vloer, zijwanden, deuren, glas aan de buitenzijde van het voertuig, schutbord aan de voorzijde en het vlak van het schutbord aan de achterzijde of het vlak van de rugleuning van de achterste zitplaats;