Le pouvoir accordé au Roi afin de définir le statut permet, par analogie avec les agents de l'État, d'abandonner le modèle de carrière basé sur l'ancienneté et de le remplacer par l'avancement dans l'échelle barémique, lié à la réussite de mesures de compétence ou de formations certifiées, organisées respectivement par Selor et l'IFA.
De machtiging die aan de Koning wordt toegekend om het statuut te bepalen, laat toe, naar analogie van de rijksambtenaren, het loopbaanmodel dat gesteund was op anciënniteit te verlaten en te vervangen door bevorderingen in weddeschaal, afhankelijk van het slagen van competentiemetingen of gecertificeerde opleidingen, respectievelijk georganiseerd door Selor of het OFO.