La position défendue par la Belgique est que l'on pourrait accepter le principe du pays d'origine pour autant que la proposition de directive soit modifiée, afin de soumettre le prestataire à certaines réglementations en matière d'accès à une activité de service et son exercice, et en matière de contrôle identiques à celles de l'État membre dans lequel le service est effectivement presté.
België verdedigt dat het oorsprongslandbeginsel aanvaardbaar zou zijn voorzover het voorstel voor een richtlijn wordt aangepast en het de dienstverrichter onderwerpt aan bepaalde voorschriften inzake de toegang tot, de uitoefening van en de controle op een dienstverrichting, die identiek zijn aan de voorschriften die gelden in de Staat waar de dienst daadwerkelijk wordt verricht.